Oefentherapie

Kracht, lenigheid, snelheid, uithoudingsvermogen en coördinatie zijn de vijf zogenaamde grondmotorische eigenschappen. Deze zijn allemaal te beïnvloeden door training en binnen de fysiotherapie spreken we dan van oefen- of trainingstherapie.

Oefentherapie kan op veel verschillende manieren ingevuld worden, al hebben ze wel wat met elkaar gemeen. Oefentherapie vraagt altijd om een actieve inzet van de patiënt en is er op gericht om zwakke punten van het lichaam te verbeteren. Vaak worden meerdere grondmotorische eigenschappen tegelijkertijd getraind, denk bijvoorbeeld aan krachtuithoudingsvermogen en snelkracht.

Kracht

Met kracht wordt spierkracht bedoeld, dus hoe sterk een spier of spiergroep is. We hebben spierkracht nodig om ons te bewegen of om een houding vast te houden. Kracht is een overkoepelende term waaronder verschillende soorten van kracht vallen. Zo onderscheiden we bijvoorbeeld explosieve kracht, maximaal kracht, krachtuithoudingsvermogen etc.

Deze verschillende soorten vragen ook allemaal om een andere aanpak. Tijdens het trainen van kracht wordt er daarom gebruik gemaakt van wisselende oefeningen, herhalingen, snelheden en gewichten. De training is op die manier specifiek afgestemd op het soort kracht dat getraind moet worden.

Lenigheid

Lenigheid geeft de mate van bewegingsvrijheid van gewrichten en spieren aan. Wanneer de beweeglijkheid beperkt is, kan dit invloed hebben op iemands bewegen en functioneren. Zo kan een stijf enkelgewricht de afwikkeling van de voet belemmeren. Hierdoor wordt het lopen of rennen beperkt wat kan leiden tot blessures. Ook een te grote lenigheid kan problemen geven, dit gebeurt wanneer een gewricht instabiel wordt.

Snelheid

Snelheid is het vermogen om in een bepaalde tijd jezelf of een object te verplaatsen. Het gaat hier dan over hoe snel de gewrichten van positie veranderen. Dit kan uiteraard snel of langzaam gebeuren en in één of meerdere gewrichten tegelijkertijd.

Bij het trekken van een sprintje, verplaatst het hele lichaam. Bij het gooien van een bal wordt slechts aan een gedeelte van het lichaam snelheid gegeven, in dit geval aan de arm en romp. Maar hoe harder men de bal gooit, hoe meer van het lichaam wordt ingezet.

Uithoudingsvermogen

Het uithoudingsvermogen stelt ons in staat om een bepaalde activiteit (lang) vol te houden. Vergelijk het uithoudingsvermogen van een 100m sprinter met dat van een marathonloper. De eerste zal explosiever en krachtiger zijn, maar de marathonloper heeft het vermogen om een bepaald tempo heel lang vol te houden.

Dit heeft te maken met aanpassingen van het hart-longsysteem én met aanpassingen van de spieren en pezen zelf. De mogelijkheid om meer zuurstof op te nemen en meer bloed rond te pompen, is het resultaat van conditietraining. Dit kan bijvoorbeeld door fietsen, hardlopen en zwemmen. Door te trainen met wisselende intensiteit, de zogenaamde intervaltraining, wordt het beste resultaat verkregen.

Coördinatie

Om goed te kunnen bewegen, moeten de zenuwen de juiste prikkels naar de spieren sturen. Coördinatie is een ingewikkeld samenspel tussen zenuwen en spieren, waarbij de juiste spieren op het goede moment en met voldoende kracht aanspannen. Op datzelfde moment moeten andere spieren juist ontspannen om die beweging toe te laten. Iemand met een goede coördinatie beweegt effectief en met de minst mogelijke inspanning.

Om lichamelijk goed te kunnen functioneren, zijn al deze grondmotorische eigenschappen belangrijk. Wel kan er bij de ene persoon meer nadruk gelegd worden op één of meerdere eigenschappen. Zo zal een honkballer veel trainen op kracht, snelheid en coördinatie en zal een marathonloper zich meer richten op het trainen van uithoudingsvermogen.

Maak een afspraak bij een fysiotherapeut als je klachten hebt.

Deel dit artikel:

Gerelateerde onderwerpen

Behandelmethoden

• Braces
• Dry needling
• Fricties
• Hielspoorzooltjes
• Lymfedrainage
• Manipulatie van gewrichten
• Massage
• Mobiliseren
• Myofeedback
• Percutane elektrolyse
• Shockwave
• Stabilizer
• Strassburg sok
• Taping
• TENS

Bekijk hier alle onderwerpen.